Een prachtig verstild boek. De verteller, Kazu woont in een daklozen kamp in het park bij Ueno Station. Hij vertelt zijn levensverhaal. Geboren in het jaar waarin ook de Japanse keizer Hirohito geboren werd, verliep zijn leven van een eenvoudig man parallel aan dat van de keizer. Kazu groeide op in een dorp van vissers en boeren. Hij heeft zijn leven lang als arbeider gewerkt aan grote bouw projecten zoals het Olympisch Stadion voor de Spelen van ‘64. Daarom was hij voor zijn werk altijd ver van huis. Hij heeft zijn kinderen dus niet zien opgroeien en alleen hoogtijdagen met zijn vrouw en gezin doorgebracht. Een eenzaam leven vol ontberingen en armoede. Zijn zoon, die op de zelfde dag en in hetzelfde jaar geboren werd als de kroonprins, sterft plotseling in zijn slaap als 20-jarige. Kort na de pensionering van Kazu sterven de ouders en de vrouw van Kazu kort na elkaar. Hij blijft alleen achter. Als hij daarna dagelijks bezoek krijgt van zijn kleindochter Mari die zijn ontbijt voor hem klaarmaakt, besluit hij dat hij zijn familie niet tot last wil zijn en vertrekt naar Tokyo. Hij laat alleen een briefje achter dat hij naar Tokyo is gegaan. Hij wil dat zijn kleindochter haar eigen leven kan leiden.
Het verhaal gaat over leven, lijden en dood en het verstrijken van de tijd. De stukken over de uitvaarten van zoon en ouders nemen een aanzienlijk deel van het boek in beslag.
De vertelling is als een soort meditatie; indrukken uit het leven van de verteller vermengd met fragmenten van gesprekken van de bezoekers van musea, en de voorbijgangers in het park. De flarden tekst komen en gaan, vermengd met dramatische stukken uit de geschiedenis van Tokyo en Japan die verteld worden door Shige, een andere bewoner van het daklozen tentenkamp. De daklozen hebben geen rustig leven, ze moeten elke dag voedsel weten te vinden en het kamp wordt regelmatig ontruimd door de gemeente, vanwege staatsbezoeken en vergelijkbare gelegenheden.
Februari 2023